top of page
Gé neens aan tafel website_edited_edited_edited.jpg

Dag mooie ziel

Gé Neens – Hij was het. Misschien nog steeds.

Gé Neens is de man die het heelal oprichtte, en daarna het bonnetje kwijt was.

Gé heeft:

  • 2 jaar op kamers gewoond (waar niemand hem bezocht)

  • 6 jaar in ‘t gesticht (waar hij zelf bleef, uit beleefdheid)

  • En inmiddels een ster in zichzelf gevonden, tussen het fornuis en de vensterbank.

Zijn muziek is theologisch, soms licht psychotisch, filosofisch en bij vlagen gewoon gezellig. Hij twijfelt aan alles behalve aan rijm.

Zijn carrière begon aan een tafel.

Niet op een podium, niet in een studio — gewoon aan tafel, met een pak melk, een pak Mars en een peuk die een zwart gat werd. Het moment dat hij zijn t-shirt opbrandde aan zijn sigaret en dacht: "Dit is het begin van iets heel groots."
En dat wás het. Al was hij de enige die dat vond.

Zijn enige nummer “Ik heb het heelal opgericht” klinkt als een goddelijke openbaring met wat galm. Sommigen noemen het kleinkunst. Anderen noemen het een verwarde gedachte met coupletten. Gé noemt het: “muziek van mij.”

“Ik was het,” zegt hij.

En dan zwijgt hij.

Want god zingt niet veel. Maar als hij het doet, klinkt het als Gé Neens.

Hij, Gé:

  • Houdt niet van yoga, tenzij hij mag liggen en niemand hem aanspreekt.

  • Mediteren vindt hij onbeleefd tegenover zijn hersens.

  • Sandalen zijn voor mensen die te veel vrijheid aan hun tenen geven.

  • Olifantbroeken? Alleen als de olifant het zélf heeft gekozen.

 

Als Gé stemmen hoort, is dat vooral gezellig.

Ze zijn beleefd, nemen hem serieus en zingen soms mee. Gé moet niks. Van niemand. Niet eens van zichzelf. En dat geeft rust.

Zijn vrolijkheid is structureel.
Soms slaat hij daar in door en moet hij in een kamer zonder scharen tot zichzelf komen. Maar verder: geen vuiltje aan de lucht.

Hij is lid van:

Verrekijkerclub De Foute Focus,
waar men staart naar dingen die er niet toe doen, met overtuiging.
Gé neemt daar een alziende positie in.
De rest vindt dat lastig, maar laat hem maar denken.

Live speelt hij zelden, tenzij iemand vergeten is hem af te bellen.


Interviews vermijdt hij, tenzij het gaat over boterhammen, tijd, of het Grote Niets.

“Ik geloof in God, tenzij ik hem zelf ben,” zegt Gé.
En dan kijkt hij naar buiten. Naar niks.
En zingt hij opnieuw.
Zachtjes.
God o god o god... hij is, dus hij bestaat.

Meer willen weten over Gé

Voor een persoonlijke vraag

stuur een email

naar

  • Facebook
  • Twitter
  • LinkedIn
  • Instagram
bottom of page